Over planten

111. Moesdistel, een vriendelijke distel

Uit mijn vorige woonplaats Ulestraten, kreeg ik nog een verzoek om eens te schrijven over een van de bijzondere planten in het dorp. Het eerdere artikel ging over goudveil en dit dus over de moesdistel. Een heel andere plant en in een ander biotoop, maar ook bijzonder en zeker niet algemeen in Nederland.

111. Moesdistel met de bloeiknop (189K) De bloei van de moesdistel in de opengevouwen schutbladeren

Moesdistel en de andere distels
Moesdistel is een distel en distels horen bij de composieten. De composieten zijn planten die een hele boel kleine bloemen bij elkaar zetten in een groep die op het eerste gezicht één grote bloem lijkt. Een voorbeeld is de margriet, de standaard bloem die wij tekenen als we snel iets bloemigs willen laten zien. Dat is dus niet één bloem: in het gele hartje staan een groot aantal bloemetjes tegen elkaar aan allemaal met meeldraden, stampers en nectar voor de insecten. De krans van witte blaadjes zijn eigenlijk ook bloemen (zgn. straalbloemen) maar die zijn naar een kant sterk uitgegroeid. Vaak zijn de straalbloemen steriel, maar niet altijd want bijvoorbeeld de akkerdistels hebben alleen maar straalbloemen en die produceren prima zaad zoals alle boeren weten.

Distels vormen een tamelijk ingewikkelde familie doordat wij allerlei planten de naam distel hebben gegeven, meestal omdat ze prikken. Maar de biologen vinden dat de stekels niet het enige criterium moeten zijn en dat ze dus niet bij elkaar horen. Blauwe zeedistel bijvoorbeeld is een prachtige plant, maar hoort officieel niet bij de distels, zelfs niet bij de composieten.
In Nederland zijn de belangrijkste geslachten Carduus (distel), Cirsium (vederdistel) en Sonchus (melkdistel). De beruchtste prikkers zitten in het geslacht vederdistel en de meest onschuldige bij de melkdistels. Maar de moesdistel (Cirsium oleraceum), 'de vriendelijke distel', hoort toch bij de prikkers zoals akkerdistel en speerdistel.

Moesdistel heeft wel wat stekelharen maar daarvan hebben belagers waarschijnlijk weinig last. Ik denk dat de standplaats van de moesdistel er voor zorgt dat de plant zonder prikkers kan overleven. Moesdistel staat bij voorkeur op natte plekken en grote grazers gaan liefst met een grote boog om moerassen heen. Nadat ik dit bedacht had, las ik dat onze koeien en paarden de moesdistel ook laten staan als ze er wel bij kunnen. Blijkbaar bevalt de geur of de smaak ze niet. Waarschijnlijk is dus mijn idee dat de standplaats bepalend was dus niet juist of er waren ooit andere grazers bij betrokken zoals ezels of herten.

111. Moesdistel in de knop (308K) De moesdistel gaat bloeien

Wel vreemd is dat terwijl de prikkers bij ons allemaal paarse bloemen hebben, de moesdistel bleekgelige bloemen heeft. En gelige bloemen zijn weer de standaard bij onze (meestal) niet prikkende melkdistels. Die melkdistels heten officieel 'Sonchus' en dat betekent in het Grieks zoiets als zacht of hol en slaat op de holle stengel waar melksap uit komt en je die doorsnijdt. En daarmee lijkt de melkdistel weer op de paardenbloem, die wel familie is (ook een composiet) maar niet bij de melkdistels hoort. Ook het blad en de bloemen lijken op de paardenbloem, maar een duidelijk verschil is dat bij de paardenbloem (Taraxacum officinale) alles vanuit één punt groeit terwijl de melkdistel een of meer stengels maken waar blad en bloem aan groeien. De belangrijkste of meest irritante is de akkermelkdistel (Sonchus arvensis). De plant groeit snel en bovendien bijna overal. En 'overal' is niet alleen op allerlei plaatsen in Nederland, maar ook wereldwijd waar het niet bijzonder heet of bijzonder koud is. Ieder zaadje heeft een pluis waardoor het gemakkelijk ver weg vliegt en het meest irritant: als je de plant uit de grond trekt breekt de wortel en de resten lopen weer uit. Het resultaat is dat je twee of drie planten hebt in plaats van geen! Het jonge blad kun je eten, maar tegenwoordig wordt dat waarschijnlijk meer gedaan door (tamme) konijnen dan door mensen.

Moesdistel 111. Moesdistel bloei dichtbij (300K) De bloemen van de moesdistel van dichtbij

Moesdistel (Cirsium oleraceum) is een forse, vaste plant die anderhalve meter hoog kan worden. Moesdistel staat liefst op vruchtbare grond, graag vochtig en met flink wat kalk. In Nederland hebben we buiten Zuid-Limburg niet zoveel van dit soort plaatsen maar in Midden-Europa waar wat meer hoogte verschillen zijn, is het geen zeldzame plant. Eigenlijk is het dan ook verrassend dat in Nederland buiten Zuid-Limburg het aantal vindplaatsen duidelijk toe neemt. In Brabant waren bijvoorbeeld altijd wel vindplaatsen van de moesdistel, maar tegenwoordig neemt dat duidelijk toe. In heel Nederland was de toename zelfs zodanig dat men de plant van de rode lijst heeft kunnen halen.
Kruisingen van de moesdistel met het familielid kale jonker (Cirsium palustre) schijnen regelmatig voor te komen. Ook kruisingen met de aarddistel (Cirsium acaule) zijn bekend.

De Latijnse naam is dus Cirsium oleraceum. Het eerste deel komt van het Griekse 'kirsos' en dat schijnt zoiets als spatader te betekenen waartegen deze en/of een andere distel zou kunnen helpen. Het tweede deel verwijst naar het gebruik als groente. Maar medische toepassing van de moesdistel heb ik bij de oude medici zoals Dodoens (rond 1550) en Blankaart (rond 1700), niet kunnen vinden.

De moesdistel heeft forse bladeren met ongeveer het model van de speerdistel. En die kreeg zijn naam weer omdat zijn bladeren lijken op gestileerde speerpunten en natuurlijk omdat ze prikken. De moesdistel heeft duidelijk lichter groene bladeren. Zeker bovenin, want daar zitten een aantal bladeren zonder inkepingen rond de bloemknoppen en die zijn opvallend lichtgroen. Het schijnt dat de naam moesdistel verwijst naar deze bladeren. Blijkbaar zag men in de bladeren rond de bloemknoppen iets van een kool want in het Duits en Engels heet de plant Kohldistel resp. Cabbage thistle en het Nederlandse 'moes' verwijst ook naar iets wat fijn gekookt is. Moesdistel is inderdaad eetbaar, maar of het aan te bevelen is weet ik niet. Op internet zijn de meningen daarover wat verdeeld. Ook welk deel je het beste kunt eten is niet duidelijk: jonge bladeren worden genoemd, gebleekte stengels (zoals bleekselderij), wortels en zelfs bloemknoppen die als artisjok (ook een distel) gegeten kunnen worden. Voorlopig vind ik de plant nog te zeldzaam en te mooi om er moes van te maken.

De lichtgroene bladeren die bovenin rond de bloemen staan, zijn duidelijk bedoeld als bescherming. Dit zijn ook de meest prikkerige deel van de plant. Maar ze beschermen nog meer dan alleen de bloemen, want ook insecten en met name hommels komen er regelmatig een schuilplaats zoeken.

111. Moesdistel mogelijk kruising (452K) Mogelijk is dit een kruising van de moesdistel met een andere lid van de familie vederdistel

Jan van Dingenen - 2018

Naschrift
Dit artikel is deel een serie waarbij de lezers van De Natuurgids een wilde, inheemse plant mochten kiezen en ik zou dan proberen daar een artikel over te schrijven. Onderstaand de artikelen in deze serie die nu op deze site staan.

- 107. Grondster: plant zonder vaste verblijfplaats

- 108. Wolfskers: mooi, beetje eng en zeer giftig

- 109. Bijenorchis en bijen

- 110. Goudveil, bescheiden maar kieskeurig

- 111. Moesdistel, een vriendelijke distel

- 112. Wolfsklauw heeft vreemde gewoonten

- 113. Liefdegras, amourettes en bevertjes